Humaan Choriongonadotropine (hCG), een glycoproteïnehormoon dat voornamelijk door de placenta tijdens de zwangerschap wordt geproduceerd, is een kritisch studiegebied voor onderzoekers die zich richten op reproductieve endocrinologie, oncologie en ontwikkelingsbiologie. Structureel vergelijkbaar met luteïniserend hormoon (LH), follikelstimulerend hormoon (FSH) en schildklierstimulerend hormoon (TSH), speelt hCG een essentiële rol bij het behouden van de zwangerschap, het bevorderen van angiogenese en mogelijk het beïnvloeden van de foetale ontwikkeling.
Belangrijkste functies en mechanismen:
-
Behouden van de zwangerschap: hCG ondersteunt het corpus luteum tijdens de vroege zwangerschap door de productie van progesteron te stimuleren, zodat het baarmoederslijmvlies wordt behouden en menstruatie wordt voorkomen.
- Angiogenese en vasculaire genesis: hCG bevordert angiogenese en vasculaire genesis in de baarmoedervaten tijdens de zwangerschap, wat cruciaal is voor de ontwikkeling van de placenta. Het interageert met TGFβRII, wat bijdraagt aan de angiogenese die nodig is voor de ontwikkeling van de placenta.
- Immunomodulatie: hCG moduleert de aangeboren en adaptieve immuunresponsen van de moeder, waardoor de acceptatie van foetale antigenen mogelijk wordt.
- Foetale ontwikkeling: hCG/LH-receptoren die in foetale organen worden aangetroffen, wijzen op een rol in de organen groei en differentiatie bij de foetus.
Onderzoeksapplicaties en klinische betekenis:
- Zwangerschapsmonitoring: hCG-niveaus in serum of urine zijn essentieel voor het diagnosticeren en monitoren van zwangerschap en zwangerschap-gerelateerde aandoeningen.
- Gynaecologische kanker: hCG-expressie wordt waargenomen in verschillende maligniteiten, waaronder gynaecologische kankers. Het wordt gebruikt als een marker in postmolaire monitoring vanwege de correlatie tussen hCG-niveaus en de trofoblasttumorlading.
- Vruchtbaarheidsbehandeling: hCG wordt gebruikt om de ovulatie te induceren in geassisteerde voortplantingstechnologieën.
- Foetale bestemming: hCG bepaalt de foetale bestemming door de aangeboren en adaptieve immuunresponsen van de moeder te reguleren, wat de acceptatie van de vreemde foetale antigenen mogelijk maakt.