Latex agglutinatietests
Deze tests maken gebruik van de antigeen-antilichaam-immuunrespons van de patiënt. Deze reactie treedt op wanneer het lichaam een ziekteverwekker detecteert en een antilichaam vormt dat specifiek is voor een geïdentificeerd antigeen (een eiwitconfiguratie) dat aanwezig is op het oppervlak van de ziekteverwekker.
Latexagglutinatie wordt waargenomen wanneer een monster dat het specifieke antigeen (of antilichaam) bevat, wordt gemengd met een antilichaam (of antigeen) dat is gecoat op het oppervlak van latexdeeltjes. De reactie tussen een antigeendeeltje en een antilichaam resulteert in zichtbare klontering, agglutinatie genoemd. Antilichamen die dergelijke reacties veroorzaken worden agglutinaties genoemd. Het principe van agglutinatiereacties is vergelijkbaar met dat van precipitatiereacties; ze zijn afhankelijk van de verknoping van polyvalente antigenen. Wanneer het antigeen een erytrocyt is, spreekt men van hemagglutinatie. Theoretisch kunnen alle antilichamen deeltjesantigenen agglutineren, maar IgM is door zijn hoge specificiteit een bijzonder goed agglutinatiemiddel.
Er kan geen agglutinatie worden waargenomen wanneer de concentratie van het antilichaam hoog is, (lagere verdunningen), en wanneer het monster vervolgens wordt verdund, treedt agglutinatie op. Prozone-effect wordt gedefinieerd als de onzichtbaarheid van agglutinatie bij hoge concentraties antilichamen. Dit komt doordat een teveel aan antilichaam zeer minieme complexen vormt die niet samenklonteren tot zichtbare agglutinatie.