NUT-midline carcinoom (NMC) is een zeldzame en agressieve vorm van plaveiselcelcarcinoom die voornamelijk in het hoofd, de nek of het mediastinum voorkomt. NMC wordt genetisch gedefinieerd door de aanwezigheid van chromosomale herschikkingen die het NUTM1-gen betreffen. Twee derde van de NMC's hebben de t(15;19) (q14;p13.1) translocatie die het NUTM1-gen fuseert met het BRD4-gen. Minder vaak heeft NMC een NUTM1-variantfusie gen dat BRD3 of nog niet gekarakteriseerde genen betreft. NMC's kunnen ondetecteerbaar zijn van meer voorkomende plaveiselcelcarcinomen en worden daarom vaak ondergediagnosticeerd. De diagnose van NMC hangt daarom af van de bevestiging van de NUTM1-herschikking. BRD3 en BRD4 behoren tot de Bromo en Extra Terminal (BET) familie van bromodomein-eiwitten. BRD-NUTM1 chimere oncoproteïnen onderdrukken plaveiselcel differentiatie, mogelijk door de activiteit van histon-acetyltransferase te sequestreren. Dienovereenkomstig is aangetoond dat histondeacetylase-inhibitoren of BET-inhibitoren de effecten van BRD-NUTM1-fusie-eiwitten omkeren door terminale differentiatie van NMC-cellen in vitro en in xenograftmodellen te induceren. Daarom vertegenwoordigt de detectie van NUTM1-herschikkingen door FISH een nuttige tool in de differentiële diagnose van NMC en kan het therapeutische betekenis hebben.